Podcastmaker

FOUT

In FOUT gaan historici Rick Blom en Tijmen Dokter in gesprek met kinderen van Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de bezetter stonden. Hun ouders waren lid van de NSB, de SS of stelden zich op een andere manier in dienst van de Duitsers. Waarom maakten hun ouders die keuze? En hoe verhoud je je daar als kind toe?

De kinderen van ‘foute’ Nederlanders groeiden veelal op met gevoelens van schaamte en schuld, terwijl ze niets aan de keuze van hun ouders konden veranderen. Ze vragen zich nog altijd af: ben ik medeplichtig? Hun persoonlijke verhaal helpt ons de oorlog, waarvan de gevolgen nauwelijks te bevatten zijn, beter te begrijpen. Kan het zo zijn dat ook deze mensen slachtoffer zijn van de vreselijke gebeurtenissen tussen 1940-1945? In deze podcastserie hoor je hún verhalen.

#1: "Het zit in mijn lijf, dat gevoel van fout zijn is niet uit te leggen." (Maarten)

Als een van de eerste leden van de NSB, klom de vader van Maarten op tot Opperhopman en vertrouweling van NSB-leider Anton Mussert. Dit tekende Maarten voor het leven. Jarenlang worstelde hij met de vraag: ben ik ook fout, omdat mijn vader dat was?

#2: “Wat is er fout aan verliefd worden? Dat kon ook op een Duitse militair.” (Monika)

Monika werd geboren in Duitsland. Haar moeder was verliefd op een Duitse soldaat. Toen haar vader vlak na de oorlog overleed, hertrouwde Monika’s moeder met een Nederlander. Monika ontdekte jaren later pas haar dubbele nationaliteit. In haar jeugd werd Monika meermaals voor ‘moffenkind’ uitgemaakt. En tot op de dag van vandaag laat haar verleden haar niet los. Haar verhaal roept de vraag op: Is het fout om als Nederlandse vrouw verliefd te worden op een Duitse bezetter?

#3: “Ik ben altijd nog bang dat wij gestraft worden.” (Marike)

Marike kwam pas op 24-jarige leeftijd achter het oorlogsverleden van haar ouders. De vader van Marike was lid van de NSB en de Waffen-SS en, zo ontdekte zij later in archieven, ook haar moeder bleek een fout oorlogsverleden te hebbenWat volgde was een periode van schuld, angst en schaamte. Marike had altijd een goede band met haar vader. Hoe kon hij zo geweest zijn?

#4: “Mijn ouders hadden nooit kinderen moeten krijgen.” (Sanne)

De vader van Sanne zette zich op alle mogelijke manieren in voor de NSB. Hij was een man van de regels en voelde zich daar helemaal thuis. Toen Sanne dit ontdekte, veranderde haar hele zelfbeeld. Ze werd opgevoed met het idee dat ze Joods was, maar dit bleek een leugen van haar moeder.Sanne had altijd een slechte band met haar ouders. Zij hadden het niet in zich om van hun kinderen te houden. Hoe sta je in het leven als je je nooit hebt leren hechten aan mensen? En wat geef je dan door aan je eigen kinderen?

#5: “Ik ging in een Duits jurkje naar school.” (Stéphanie)

Stéphanie werd Duitser dan Duits opgevoed. Haar vader was lid bij de NSB en de SS, maar zij wist niet van het oorlogsverleden van haar ouders. Pas na het overlijden van haar moeder, trof Stéphanie een foto aan van een interneringskamp. En op die foto herkende zij haar vader. Stéphanie heeft zich altijd verzet tegen de racistische doctrine van haar ouders. Ze vraagt zich nog steeds af: wat van mijn ouders zit ook in mij?

#6: “Wie wilde in die tijd nou een NSB-kind hebben?” (Cuny)

De ouders van Cuny werden na de oorlog gearresteerd en geïnterneerd omdat ze lid waren van de NSB. Cuny en haar zes broers en zussen bleven achter. Het gezin werd uit elkaar gerukt en ondergebracht bij pleeggezinnen, tot de ouders van Cuny weer vrijkwamen. Cuny kampt met een verleden vol vraagtekens. Zij weet van tweeëneenhalf jaar van haar leven niet eens waar ze is ondergebracht. Hoe was het voor haar om jaren later weer met haar gezin herenigd te worden? En wat doet zo’n gefragmenteerd verleden met een kind?

#7: “Je wordt niet onschuldig geboren, je krijgt geschiedenis mee.” (Herman)

De opa van Herman was predikant en hij vond dat de Duitse bezetting de wil van God was. De vader van Herman ging bij de NSB en zijn moeder had in Amersfoort vaak Duitse militairen over de vloer. De hele buurt wist van ‘die foute familie’. Na de oorlog werd het hele gezin staatloos verklaard. Er werd nooit meer over de oorlog gepraat. Wat doet het met je als mens als je opgroeit in een zwijgcultuur?

#8: “Mijn vader achtervolgde Joden op zijn vrije dag.” (Tanja)

De vader van Tanja werkte samen met de Sicherheitsdienst voor wie jij Joden opspoorde en liet ophalen. Tanja zelf werd geboren achter het prikkeldraad van kamp Vught, waar haar moeder destijds gedetineerd was. De Tweede Wereldoorlog maakte bij haar geboorte al onderdeel uit van haar leven. Tanja geeft nu gastlessen over de oorlog. Hoe heeft de geschiedenis haar leven beïnvloed, en welke boodschap geeft zij door aan de volgende generatie?

#9: ''Ik kon met evenveel blindheid de andere kant op gaan.'' (Jeroen)

De vader van Jeroen was in de oorlog leider van het Studentenfront van de NSB. Hij had een actieve bijdrage in de ‘arisering’ van de universiteit en sprak op landelijke bijeenkomsten. Jeroen was woedend toen hij pas op 18-jarige leeftijd achter het foute verleden van zijn vader kwam. Hij zette zich diametraal af tegen dit gedachtegoed en begaf zich in de wereld van de krakers en hippies. Nu is Jeroen voorzichter van Stichting Werkgroep Herkenning.